Jan woont in het voorhuis van een mooie verbouwde boerderij. Zijn zoon en schoondochter wonen achter. Als hobby heeft hij wat jongvee in de stal. En met een moestuin en zelfs enkele bijenkasten met zoemende bijen, heeft Jan het goed voor elkaar. En hij kan er weer van genieten.
In ene ben je alleen
Jan is altijd veehouder geweest. Daardoor was de kring mensen waar hij mee te maken had, eigenlijk niet zo groot. “Maar het was goed zo,” vertelt Jan. “Totdat er opeens dingen wegvielen.” Zijn kinderen gingen studeren, zijn ouders overleden en zijn vrouw werd ziek en stierf. “En in ene ben je alleen”.
Zeurkous
Eerst ging het nog wel. Er was heel wat te regelen en de omgeving bekommerde zich nog oom hem. Na een jaar ging hij wandelen in de Ardennen. “Maar ik kon er niet meer van genieten.” Jan piekerde veel, werd lusteloos en kreeg vage lichamelijke klachten. “Ik dacht werkelijk dat de dokter mij een zeurkous zou vinden”. Dat vond de huisarts echter niet. Hij adviseerde Jan om naar het maatschappelijk werk te gaan.
En daar kon hij zijn verhaal kwijt. “Heel gek, met de kinderen of buren praat je ook wel, maar toch anders… Bij De Kern luisteren ze. En ik kreeg ook praktische tips om het leven weer op te pakken”. Dat zat in kleine dingen, zoals de boodschappen doen en niet vluchten voor contact. “Door die gesprekken ging ik weer anders kijken. En nu sta ik soms zelfs te lang te kletsen,” lacht Jan.
Mijn buik hè
In de krant las Jan over een kookgroep voor mannen van De Kern, met begeleiding van een diëtist. Jan meldde zich aan. “Mijn buik he,” lacht hij. “Ik kwam in een groep van tien mannen. En wat was het goed voor mij om dit te doen. Niet alleen dat ik nu wat meer zelf probeer in de keuken, maar zie ook dat er anderen zijn die hetzelfde meemaken als ik. En het is geweldig mooi om dit met elkaar te delen. Binnenkort spreken we weer af met de eetgroep”.
Het verlies blijft, maar Jan heeft een manier gevonden om er mee om te gaan. “Ik heb weer volop contacten in de omgeving en ben bezig met mijn toekomst”. De boerderij wordt in kleine stapjes verbouwd, en er is inmiddels een vriendin. “Ik ben er weer”.