Het is dinsdagochtend, 10.00 uur en tijdens het spreekuur van maatschappelijk werk wordt er aangeklopt. Ik doe de deur open, een grote man leunt tegen de deurpost aan en zegt wat hulp nodig te hebben. Terwijl hij praat komt mij een flinke alcoholgeur tegemoet, hij oogt slecht verzorgd en praat niet helemaal helder.
Eenmaal in de spreekkamer raken we in gesprek. Ben vertelt dat er wat gedoe is met de belastingdienst en dat hij niet meer weet hoe hij dit moet aanpakken. In eerste instantie wil ik hem doorverwijzen naar Financiën op Koers voor ondersteuning bij zijn belastingzaken, maar ik voel ook dat er een kans is dat hij daar niet aankomt. Hij schetst zijn woonsituatie: op dit moment woont hij in een kantoorpand van een maatje van hem, hij heeft dus een dak boven zijn hoofd, maar kan daar niet douchen. De zorg voor zichzelf is steeds verder verslechterd. Heel voorzichtig probeer ik de alcoholgeur die om hem heen hangt aan te snijden. Vrij timide beantwoordt hij mijn vragen. Ja, hij drinkt. Regelmatig. En ja, hij drinkt veel. Zo’n 5 sixpacks op een dag, van een liter. En ja, ook nu is hij onder invloed. Maar zoals het leven nu is, wil hij eigenlijk niet meer. Daarom is hij hier.
We starten een traject en zoeken naar een goede samenwerking. Allereerst breng ik hem in contact met Sociaal Raadslieden. Zij helpen hem om weer overzicht te krijgen in zijn financiën. Ben heeft een eigen bedrijf gehad, maar vanwege gezondheidsproblemen moest hij hiermee stoppen. Financieel drukt dit heel erg en geeft veel stress. De alcohol helpt hem erdoor heen, maar hij weet ook dat hij het graag anders zou willen. Hij is ook al in behandeling bij Tactus om van zijn verslaving af te komen. Het is erg ingewikkeld maar hij is duidelijk een doorzetter.
We hebben regelmatig face to face gesprekken of belafspraken, totdat Ben op een gegeven moment niet meer te bereiken is. Ik maak mij zorgen, vooral omdat hij ook meerdere malen heeft aangegeven dat het leven voor hem niet meer zo waardevol is, wat hij ook deelde bij Tactus. Hij heeft zijn moeder, maar verder is hij iedereen verloren, wat heeft het leven dan nog voor zin? Mijn zorgen worden groter en doen mij besluiten om met de huisarts contact op te nemen en de outreachende tak van Tactus. Na veel heen en weer bellen krijg ik de mededeling dat Ben is opgenomen in het ziekenhuis, hij heeft een longembolie gehad. Als hij iets langer had gewacht met bellen was het te laat geweest.
Eindelijk krijg ik weer telefonisch contact met Ben, vanuit het ziekenhuis. “Sarah,” zegt hij, “Ik heb meerdere keren gedacht ik bel de ambulance gewoon niet. Maar dan dacht ik aan mijn moeder, dat kan ik dat mensje toch niet aandoen, die heeft al zoveel meegemaakt.” Ben moet langere tijd revalideren, maar hij knapt gigantisch op. De revalidatieafdeling in het ziekenhuis doet hem goed, het contact met andere mensen, de aandacht en de goede verzorging helpen hem op de been. Ondertussen is hij ook geheel gestopt met de alcohol. Hij heeft één ding helder voor ogen: nooit meer terug naar het kantoorpand! Hij weet zeker dat hij daar gaat terugvallen in drinken en slechte zelfzorg.
De vraag is of we op tijd een woning vinden voor Ben, anders is er toch kans dat hij tijdelijk nog terug moet naar het kantoorpand. We hebben helaas geen invloed op de woningmarkt, maar noem het geluk of toeval; Ben vindt net voor zijn ontslagdatum uit het ziekenhuis een nieuwe huurwoning. Na een spannende tijd van afwachten krijgt hij reactie, het huis is voor hem. Hij regelt de verhuizing zelf, met een goeie vriend. Wanneer ik hem bezoek, laat hij vol trots zijn huis zien. Hij woont nu op de mooiste plek van Kampen, zo zegt hij zelf. Hij kijkt over het water uit, leuke buren en hij is ontzettend blij met zijn keuken en douche.
Langzamerhand krabbelt Ben weer op, hij kiest ervoor om in budgetbeheer te gaan. Dat neemt heel wat spanning weg rondom de financiën. Hij voert nog gesprekken met een praktijkondersteuner van de huisarts en vanuit Maatschappelijk werk sluiten we het traject. Wel met de mededeling: “Je weet ons nu te vinden en laat het niet zo lang oplopen als de vorige keer. We zijn er voor jou als dat nodig is.” En dat belooft hij.
Anderhalf jaar later krijg ik via Budgetbeheer een aanmelding. Ik krijg naam en adres door en realiseer me dat het gaat om dezelfde man. Even schiet het door mijn hoofd, als hij maar niet weer is gaan drinken. We hebben telefonisch contact om een afspraak te maken en heel voorzichtig vraag ik hem naar het alcoholgebruik. Dat doet hij absoluut niet meer, dan ben ik terug bij af, zegt hij vol overtuiging. Nee, hij zit momenteel niet zo lekker in zijn vel, slaapt slecht en piekert veel. Vooral over zijn overleden kind komen veel herinneringen en ook trauma’s boven. Hij heeft zich wel weer gemeld bij de praktijkondersteuner, misschien dat het helpt. Maar hij wil ook graag een gesprek met maatschappelijk werk.
Samen met de collega van WijZ Welzijn ga ik bij hem op bezoek, zijn huis nog altijd netjes op orde en er loopt een klein keffertje door het huis. Wanneer we daarnaar vragen glimlacht hij, dat is zijn alles! De collega van WijZ Welzijn heb ik gevraagd mee te gaan om te kijken naar mogelijkheden voor vrijwilligerswerk. We noemen de vervoersdienst, want allebei zien we het zo voor ons dat deze taak hem goed zou passen. Hij reageert positief en we zorgen voor een koppeling met de juiste collega.
Twee weken later app ik Ben, of hij al contact heeft gehad met de Vervoersdienst. Zijn antwoord is snel: Vanmiddag heeft hij zijn eerste proefritje, met een andere vrijwilliger mee. We plannen nog een laatste afspraak. Hij komt op kantoor en vertelt me vol trots dat het vrijwilligerswerk helemaal geweldig is: “Die ouderen rondrijden, ze zijn zo blij en je hoort nog eens wat.” Zo rijdt hij iedere zaterdagavond een mevrouw met haar dochter naar de Chinees, ze deed dit eerder met haar partner maar die is overleden. Ben zegt: “Ik moet er zelf niet aan denken iedere week Chinees, maar zij is helemaal blij. Dat doet me zo goed!”
*Ben is een pseudoniem